Bekijk hier
onze
brochure
2022/2023

bekijk
100 Jaar dolfing!

|||
Products
Dolfing Druten is een echt familiebedrijf met een rijke historie en een schat aan ervaring. Die historie begint op 17 mei 1919 in Emmen. Jan Dolfing start hier zijn kleermakerij. Na verhuizing naar Kamerik draagt hij zijn kennis, plezier én kwaliteitswerk in 1945 over aan zoon Geert Dolfing. Onder diens leiding breidt het bedrijf in Druten uit en groeien kennis en kwaliteit door. In 1977 voegt kleinzoon Peter Dolfing zijn kijk en ervaring toe om uiteindelijk in 2013 het stokje door te geven aan de vierde generatie: Geert Dolfing jr. Wat in al die jaren veranderde? De gebouwen, mensen en machines. Wat bleef? De onderscheidende techniek van water- en luchtdicht lassen en de liefde voor het vak. Dat merkt u nog altijd aan elk detail, zowel in de kleding als in het contact met ons.
 

Honderd jaar (waterdichte) kleding, zestig jaar technisch vernuft

 
1919: Jan Dolfing start als kleermaker
17 mei 1919 trouwt Jan Dolfing met Lubbigje Vrijhof en start hij tevens met zijn kleermakerij. Deze is gevestigd aan de Kapelstraat in Emmen. Zijn eerste grote klant is de firma Warrink.
1934: Jan Dolfing uit Emmen vestigt zich als kleermaker in Kamerik
De overgrootvader van Geert Dolfing jr, de huidige eigenaar van Dolfing Druten, komt in 1934 vanuit Emmen naar het Utrechtse Kamerik. In deze tijd van de luxe wagen is dat geen indrukwekkende afstand meer, maar in de dertiger jaren van de vorige eeuw was zo’n verhuizing een behoorlijke onderneming. De economische vooruitzichten in het westen van het land leken beter voor de kleermaker uit Drenthe. Het lukt Jan Dolfing in deze karige tijd om als immigrant uit het oosten des lands een goede naam op te bouwen en een inkomen te verwerven om zijn gezin te voeden. Na zijn overlijden - op 46-jarige leeftijd - zet zijn vrouw, Lubbigje Dolfing-Vrijhof, een weduwe met acht kinderen, in 1936 de kleermakerij voort.
In 1945 neemt Geert Dolfing, de oudste zoon van Jan, op 25-jarige leeftijd de kleermakerij van zijn moeder over. In de periode na de Tweede Wereldoorlog komt de economie in Europa gestaag op gang. De toenemende welvaart, ook in Nederland, is mede te danken aan de alsmaar voortgaande industrialisatie. Kleding wordt een massaproduct. En de klanten van de jonge maatwerkkleermaker Geert Dolfing steken zich weliswaar vaker in het nieuw, maar dat gebeurt wél met confectie.

Kleding maken wordt steeds meer kleding herstellen en verstellen. Geert Dolfing vindt in Defensie een goede opdrachtgever. Hij legt zich toe op het vervaardigen van nauwelijks modegevoelige werkkleding voor het leger die moet voldoen aan hoge functionele eisen. Zo wordt hij ook specialist in het waterdicht maken van onder andere overjassen met lijmen en tape. Met de snelle opkomst van de industrie in vijftiger en zestiger jaren volgen de innovaties elkaar in rap tempo op. De ontwikkeling en toepassing van nieuwe kunststoffen neemt een grote vlucht. In de vijftiger jaren wordt doek geïntroduceerd dat flexibel blijft en tegelijkertijd volledig waterdicht is dankzij de kunststof coating Poly Vinyl Chloride.
Een andere nieuwe vinding op elektrotechnisch gebied, het zogenaamde hoog­frequent lassen, maakt het mogelijk om de nieuwe stof waterdicht aan elkaar te smelten. De aankoop van de eerste hoogfrequent lasmachine op 26 februari 1958 is het begin van een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van Kamerikse kleermakerij. Dat moment markeert de start van een moderne regenkleding­fabriek én de start van de opbouw van de knowhow van het huidige Dolfing.
Zestiger jaren: een grote bloeitijd
In de zestiger jaren groeit de regenkledingfabriek in Kamerik naar dertig medewerkers. In die periode worden uiteraard ook veel nieuwe contacten gelegd met grotere klanten. Sommige van die klanten zijn vandaag de dag nog afnemer van de regenkleding die in die tijd al als onverwoestbare ‘woest weer kleding’ bekend staat. Eind zestiger jaren kampt vooral het westen van Nederland met personeelstekort. De vraag naar de waterdichte kleding van Dolfing blijft alsmaar groeien. In de omgeving van Nijmegen is in die jaren nog wel personeel te vinden. Geert Dolfing besluit daarom in Druten een tweede vestiging te bouwen. Op 15 augustus 1969 wordt de productie in Druten gestart. De onderneming groeit naar 55 medewerkers. In die hoogtijdagen worden er per dag soms meer dan 400 kle­dingstukken vervaardigd.
Begin zeventiger jaren: op zoek naar nieuwe wegen
In het begin van de zeventiger jaren komt in Nederland de internationale handel met het verre oosten op gang. De eerste artikelen ‘made in Taiwan’ verschijnen in de schappen van de winkels en ook regenkleding wordt in groten getale geïmporteerd. De maakindustrie in Nederland krijgt harde klappen, zeker de textiel. De vraag naar ‘gemaakt in Nederland’ neemt in rasse schreden af en de onder­nemer Geert Dolfing, die van origine kleermaker is en geen handelaar, is genoodzaakt zijn bedrijf af te slanken. Hij besluit om de vestiging in Kamerik te sluiten en in Druten de productie te continueren met minder personeel. Hij bedenkt dat de technische knowhow die in de loop der jaren met het hoog­frequent lassen van PVC is opgebouwd, een groot deel van zijn kapitaal is. Zijn product is nog steeds regenkleding, maar zijn specialisme is hoogfrequent lassen van flexibele plastics. En mede daardoor komt het dat Dolfing Druten in die tijd behalve kledingstukken ook andere plastics aan elkaar gaat lassen. Een typisch voorbeeld zijn de Bruynzeel kunststof vouwdeuren, die in de zeventiger jaren van de vorige eeuw buitengewoon populair zijn. De fabriek bloeit opnieuw op en er wordt geïnvesteerd in een enorme, nieuwe HF lasmachine, Europa’s grootste op dat moment. In 1977 komt zoon Peter in de zaak. Zijn interesse voor elektrotechniek komt perfect van pas. Naast regenkleding en vouwdeuren gaat Dolfing onder andere ook kunststof bekledingen voor buszittingen maken en blijft de onderneming actief op zoek naar afnemers die producten nodig hebben waarvoor bij de fabricage ervan de HF techniek nodig is.
 
Eind zeventiger jaren: de kennis en ervaring met hoogfrequent lassen is het kapitaal
8 juli 1980 is een datum die in het geheugen van Dolfing Druten staat gegrift. Tweederde van de fabriek in Druten wordt door brand verwoest. Acht weken later, op 1 september 1980 wordt de productie gedeeltelijk weer opgestart in het niet afgebrande deel, maar het vergt maanden om de schok en de gevolgen van de brand goed te verwerken. De continuïteit is uit het bedrijf, waardoor ook de relatie met klanten onder druk komt te staan. De ondernemingslust dreigt te verdwijnen.

In februari 1981 besluit Dolfing Sr. het personeel af te laten vloeien en het profiel waar in de loop van de zeventiger jaren voor werd gekozen prominenter en zelfverzekerder uit te dragen. Dolfing Druten is niet zomaar een regenkleding­fabrikant. In waterdichte kleding voor professionals is Dolfing een topper. De gebruikte materialen zijn eerste klas, de service (after sales) is superbe. Bovendien is er een schat aan kennis en ervaring in huis op het gebied van hoog­frequent lassen. Wie onze waterdichte kleding koopt krijgt waar voor zijn geld; de afnemer die een beroep doet op ons innoverende vermogen zal verrast zijn. Onze duurzame producten mogen wat kosten.
 
Tachtiger jaren: na een zware dip vertrouwen in eigen kracht en toekomst
Sinds de tachtiger jaren is innovatie (onderzoek en ontwikkeling) een vanzelfsprekend onderdeel geworden van de bedrijfscultuur. Dolfing Druten blijft de bekende fabrikant van degelijke waterdichte kleding voor professionals, maar daarnaast zoekt de onderneming vooral op initiatief van de nieuwe generatie, Peter Dolfing, naar producten waarbij veel knowhow op het gebied van HF lassen vereist is en waaraan zeer hoge kwaliteitseisen worden gesteld.

In 1982 produceert Dolfing Druten voor het eerst een waterbed. In die actie komt, meer dan ooit te voren, de bedrijfsstrategie tot uitdrukking dat Dolfing Druten niet op kwantiteit maar op kwaliteit wil wedijveren.

Waarom waterbedden?
Een waterbed kan niet anders dan een hoogwaardig product zijn. Er worden enorme hoge eisen aan gesteld op het gebied van degelijkheid en duurzaamheid. Zo’n product kan alleen worden gemaakt door uiterst bekwame vakmensen en worden geleverd door een buitengewoon betrouwbare leverancier. Een waterbed is geen impulsaankoop. De consument die overweegt een waterbed aan te schaffen gaat niet over één nacht ijs. Hij zal zich uitgebreid laten informeren. Van grote invloed op de koopbeslissing is de garantie op termijn, de kwaliteit van de after sales. De klant zal de producent willen kennen. Juist ook daarom besluit Dolfing Druten zich in de tachtiger jaren toe te leggen op de fabricage van een dergelijk kwaliteitsproduct.
 
Negentiger jaren: profiel van een innovator en waterbeddenspecialist
In de negentiger jaren maakt de onderneming zich de kunst van het waterbedden maken steeds meer eigen. Er wordt een nieuwe productiehal gebouwd en in gebruik genomen en er wordt flink geïnvesteerd in hypermoderne, computer­gestuurde snij- en lasapparatuur. Dan start ook de kwaliteitsborging van het productieproces en er wordt gewerkt aan een kwalificatiesysteem voor de producten. Dolfing Druten gaat waterbedden vervaardigen voor diverse A-labels en brengt ook een eigen merk op de markt. Bijna de helft van de omzet van Dolfing Druten wordt gegenereerd uit de productie van dit hoogwaardige, gegarandeerd waterdichte, kunststof product. Toch weet de onderneming dat niet alleen innovatie van het lopende productieproces en de bekende producten van belang zijn voor de continuïteit. Daarom wordt ook de zoektocht naar nieuwe producten voor nieuwe markten voortdurend doorgezet. Dolfing blijft open staan voor het experiment. Daardoor komt het dat het bedrijf inmiddels HF laswerk verricht aan bijvoorbeeld vouwdaken voor de auto-industrie.

Achteraf blijkt het dat het een slimme zet was om naast regenkleding ook waterbedden te gaan produceren. Maar behalve slim, was de stap ook gewaagd. Het risico dat het bedrijf nam pakte goed uit. Risico’s nemen is kansen grijpen en andersom. Succes is nooit gegarandeerd. Dat is de kern van ondernemen.

Jaren na het Millenium
In de jaren na het Millennium worden ook voorzichtig de eerste stappen gezet in de, tot nu toe onbekende, werelden van Automotive & Shipping. Vanuit de regio kwamen speciale verzoeken van rederijen om hoezen voor de scheepvaart te maken. Ook worden nieuwe productieprocessen geïmplementeerd, waardoor sinds 2008 ook de productie van halffabricaat autodaken plaatsvindt in Druten. Ook vanuit de medische sector komt er de vraag naar hoogfrequent gelaste naden, waardoor er ook in deze jaren een start wordt gemaakt met incontinentiehoezen, douchbrancardmatrassen en hoofdkussens voor in de ziekenhuizen.
 


Vierde generatie
Inmiddels staat de vierde generatie Dolfing aan het roer. Vernoemd naar Geert Dolfing sr. besloot in 2013 Geert Dolfing jr. (zoon van Peter Dolfing) in de onderneming te stappen en het familiebedrijf te continueren. Een nieuw hoofdstuk dus in de geschiedenis van een bedrijf dat al zó veel hoofdstukken telt. Een van de onderwerpen waar het in dit nieuwe hoofdstuk over gaat is duurzaam ondernemen, iets waar bij Dolfing sterk aan gehecht wordt. Middels energieneutrale productie bijvoorbeeld. Zo wordt het restafval van Dolfing gebruikt door een sociale werkplaats en hebben de PVC gecoate doeken van Dolfing een gerecyclede drager. Ook ligt de focus op lokaal inkopen en het altijd in Nederland blijven produceren. De grondstoffen en producten die Dolfing aankoopt, komen uit Nederland en België. Een bewuste keuze, aangezien de materiaalkwaliteit in bijvoorbeeld China minder goed en minder constant is. Toen het een trend was om alles uit China te gaan halen was het voor even de zwakte van Dolfing, maar in deze tijden is het juist de absolute kracht. Als kwaliteit zo dicht bij huis te halen is, dan is het zonde om het van zo ver te gaan halen.

Bij Dolfing liggen ook zonnepanelen op het dak en met de energie die daar vandaan gehaald wordt, kan de productie gedraaid worden. Dat maakt de productie dus energieneutraal. Verder wordt voor het achterdoek van de kleding nu voor 80% gerecycled polyester of polyamide gebruikt, is het pand van Dolfing extra geïsoleerd en is overal ledverlichting opgehangen. Het zorgt allemaal bij elkaar voor een nog kleinere footprint. Goed voor nu, maar zeker ook voor de volgende generaties. Op naar de volgende honderd jaar?!